In mijn persoonlijke proces houd ik me met twee kernvragen bezig: hoe ga ik om met wat er in mij leeft en hoe ga ik om met alles wat er buiten mij gebeurt? Kung fu is een prachtige ondersteuning daarbij. Belangrijk onderdeel van kung fu is natuurlijk het leren van skills waarmee ik kan reageren op wat er op me af komt. Maar wat daar nog aan vooraf gaat is het gewaar worden van wát er dan op me afkomt. Vorige week, op een warme zomerzondag, mocht ik met Henry oefenen met mindfulness en meditatie. En dat is heel erg waardevol, want hoe meer ik in het moment ben, hoe meer ik mijn gedachten kan laten zijn voor wat ze zijn, en zo word ik weerbaarder en bekwamer. Ik voel me daardoor ook kalmer en meer tevreden.
In de mindfulnessoefeningen leer ik dat ik mijn bewustzijn kan focussen op één systeem: mijn adem, mijn huid, mijn gehoor, etc. Het richten van mijn aandacht kan heel rustgevend zijn. Maar er is ook nog een andere modus, waarin ik mijn bewustzijn kan verruimen naar al die systemen naast elkaar. Dat zorgt voor een soort kalme alertheid die ik vooralsnog vooral herken bij dieren. In het moment, zonder moeite, één met de natuur.
Maar, omdat ik heel lang geneigd was om me te identificeren met mijn denken, is het al een hele oefening om telkens terug te gaan naar mijn gevoel, en mijn aandacht niet te verliezen in gedachten of oordelen of mijmeringen. Mijn hoofd wil sensaties labelen en duiden: het geluid van fluitende vogeltjes is mooi, het geluid van de snelweg is lelijk, ontspanning in mijn nek is goed, en waar komt toch die spanning in mijn buik vandaan? Het hoofd denkt in absoluten, in zwart en wit, in goed en fout. Mindfulness gaat daaraan voorbij: zijn met wat er is, zonder dat het anders hoeft te zijn. Het mooie is dat ik elk moment de keuze heb. Zodra ik merk dat ik ergens iets van vind, kan ik meegaan in die gedachten, of ik kan me er bewust van worden en ervoor kiezen om met mijn aandacht terug te gaan naar wat er te voelen is. Tijdens het mediteren geeft Henry daar een visualisatie bij: zie jezelf zitten aan de waterkant, bij een rivier met daarin je gedachten. Je kunt gedachten uit de rivier vissen, en dan heb je ze vast. (Soms duik ik er trouwens zelfs helemaal achteraan.) Maar je kunt ze ook voorbij laten drijven…
Dus dat is de beweging van hoofd naar gevoel. En vervolgens mag ik dan ook nog oefenen met het naast elkaar ervaren van al mijn zintuigen. Henry legt uit dat er eigenlijk geen verschil is tussen het oefenen van een cirkeltrap of het oefenen van verruimd bewustzijn. Beide zijn te trainen. Voor nu merk ik dat mijn aandacht nog als een balletje in een flipperkast heen en weer beweegt tussen alle gewaarwordingen. Maar soms vang ik al een glimpsje op van dat verruimd bewustzijn. Henry nodigt me uit om te kijken naar wat ik hoor om me heen: “zie de bomen bewegen en hoor ze ze ruisen, luister achter je naar wat je niet ziet”. En ineens voel ik mezelf zitten en merk ik hoeveel stevigheid ik krijg van de aarde onder mij, en voel ik de zon op mijn huid, en zie ik de boom tegenover mij dansen in de wind en links daarvan fladdert een vlinder, en ik hoor het geluid van de vogels en de ruisende bomen en mijn sparrende medepanda’s… En in mijn hoofd komt de gedachte langs: ‘dit is leven, meer hoef ik eigenlijk niet te doen, want als ik mindful ben gaat alles vanzelf’. In het moment, zonder moeite, één met de natuur.